Paardenpraktijk
West-Brabant

Ons team van ervaren dierenartsen staat voor u klaar!

Standafwijkingen bij veulens

Standafwijkingen komen regelmatig voor bij veulens. Dit kan zowel bij de geboorte al zichtbaar zijn of zich in de eerste maanden ontwikkelen. Lees hieronder welke verschillende soorten standafwijkingen er zijn en hoe deze behandeld worden.

Soorten standafwijkingen

Er komen verschillende soorten standafwijkingen voor:

  • Enerzijds afwijkende beenstanden die je kan zien als je naar de zijkant van het veulen kijkt. Dit zijn veulens die te steil (retractie) of juist te slap en doorgezakt staan (laxiteit). Deze afwijkingen hebben te maken met de verhouding tussen de lengte van de pezen en het bot.
  • Anderzijds zijn er afwijkende standen wanneer je vanaf de voor- of achterkant naar het veulen kijkt; ze kunnen X- of O-beentjes hebben.

Te steile stand

Een te steile stand komt regelmatig voor. Dit wordt veroorzaakt door te korte buigpezen ten opzichte van de lengte van het bot. Dit kan zowel bij de geboorte aanwezig zijn, of zich later ontwikkelen door snelle groei waarbij de pezen niet snel genoeg meegroeien met het bot. Vaak is dit zichtbaar ter hoogte van de hoefjes, soms ter hoogte van de voorknieën (knikken in de knieën).

Een te steile stand van het linker voorvoetje, ontstaan door te snelle groei

Een te steile stand is altijd iets om meteen aan te pakken: de behandeling bestaat, afhankelijk van de situatie, uit fysiotherapie (strekken van de beentjes), pijnstillers, bepaalde injecties om de pezen te verslappen, eventueel spalkverbanden, een plakschoentje om de pezen wat op te rekken en de teen van het hoefje te beschermen en regelmatig bekappen. Bij ernstige vormen kan een operatie nodig zijn, waarbij een van de buigpezen wordt doorgehaald.

Zodra de veulens iets ouder zijn (vanaf 2 maanden leeftijd) en op de wei staan is het belangrijk om hier opnieuw heel aandachtig voor te zijn. Door de lange benen van veulens in vergelijking met hun nog korte hals gaan ze met hun voorbenen gespreid staan op de weide om bij het gras te kunnen. Bij de spreidstand kiezen ze een voorkeursbeen naar voren en een been naar achter waar ze minder gewicht op plaatsen. Dit zijn veulens die geleidelijk aan een steile stand ontwikkelen aan 1 voorbeen. Ook hierbij is direct ingrijpen de boodschap.

Te slappe stand

Veulens kunnen ook met een te slappe stand in de benen geboren worden. Het veulen staat dieper in de kogel en in sommige gevallen kunnen de teentjes van de hoeven omhoog wijzen. De buigpezen zijn bij deze veulens te lang in vergelijking met het bot.  Meestal is dit direct na de geboorte te zien. Een te slappe stand herstelt zichzelf in de meeste gevallen binnen 2-3 weken. In deze eerste periode na de geboorte zullen de buigspieren toenemen in kracht en gaan de botten van het veulen groeien waardoor de verhouding tussen pees en bot herstelt. Verder is een dikke en zachte stalbedding belangrijk, zodat de huid van de kogels niet beschadigd raakt als ze ver doorgezakt staan in de kogels. Een verband om de kogels te beschermen willen we liever niet; hiervan worden de pezen juist slapper. De behandeling bij veulens die onvoldoende herstellen is met name het plaatsen van een schoentje met een verlengde hiel.

X- of O-benen

Wanneer we voor of achter een veulen staan horen de beentjes in een rechte lijn te lopen. Wanneer dit afwijkt, is er sprake van een X (naar binnen geknikt) of O- been (naar buiten geknikt). Dit kan zowel ter hoogte van de kogel, sprong of voorknie zijn.

De oorzaak van deze afwijking kan verschillende oorzaken hebben:

  • Slapte van de bandjes rondom de gewrichten; hierbij is de afwijking bij de geboorte zichtbaar en kan het beentje wel in de juiste stand gezet worden. Dit lost zichzelf vaak op door het sterker worden van deze bandjes.
  • Bij vroeggeboorte; de botjes van de sprongen en voorknieën zijn bij te vroeg geboren veulens nog onvoldoende ontwikkeld. Door belasting kunnen ze dan blijvende O- of X-benen krijgen. Bij te vroeg geboren veulens maken we daarom röntgenfoto’s van de sprongen en voorknieën om dit vast te stellen. Boxrust en eventueel spalkverbanden zijn nodig tot de botjes voldoende aangelegd zijn om belast te kunnen worden.
  • Scheve groei vanuit de groeischijven. Een groeischijf is een laagje kraakbeen wat zich in de lange botten bevindt, waar vanuit deze botten kunnen groeien in de lengte. Als de groei vanuit deze groeischijven ongelijk is, kan een scheve stand ontstaan. Dit kan bijvoorbeeld ontstaan door trauma of infectie van de groeischijven, waardoor deze beschadigd raken en één kant minder snel groeit.

Behandeling bestaat in eerste instantie uit heel regelmatig bekappen van de hoefjes om een betere stand te krijgen. Soms zijn aangepaste plakschoentjes nodig. Als dit onvoldoende werkt of de scheefstand te erg is, is opereren soms nodig. Bij zo’n operatie wordt dan de groeischijf aan één kant ofwel gestimuleerd ofwel geremd. Behandelen van dit type scheefgroei is alleen zinvol in de eerste levensmaanden, waarbij er nog snelle groei is vanuit de groeischijven. Als de groeischijven zich eenmaal gaan sluiten, heeft behandelen te weinig effect. Per regio (kogel/sprong/voorknie) verschilt de leeftijd waarop de snelle groei stopt (resp. 3, 4 en 6 maanden leeftijd).

Bij al deze oorzaken is het belangrijk de scheefstand snel op te merken en door middel van onderzoek en röntgenfoto’s bepalen met welke oorzaak we te maken hebben. Zo kunnen we een behandeling op tijd inzetten.

Voorbeeld van een te vroeg geboren veulen waarbij de kleine botjes van voorknie en sprong nog niet volledig verbeend zijn; een deel bestaat nog uit kraakbeen in plaats van bot

Hetzelfde veulen 3 weken later: de botjes zijn nu voldoende ontwikkeld. Het veulen heeft in de tussentijd boxrust gehad.